Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Of de rijkdom zelf vergaat [40]door een moeilijke bezigheid; en [41]hij gewint een zoon, en er is niet met al in zijn hand. 40. Zie boven hfdst.1.13. 41. Te weten, de rijke, wiens goederen teniet gekomen zijn. 42. Te weten, dat hij zijnen zoon geeft, of dat hij zal hebben aan te tasten; te weten na zijn vaders dood.